- Lichaamsfuncties en uitscheidingen :Lage komedie maakt vaak gebruik van grappen over lichaamsfuncties zoals scheten laten, boeren en andere lichaamsgeluiden. Het gaat er ook vaak om dat personages onder de modder, voedsel of andere stoffen terechtkomen.
- Fysieke humor :Lage komedie is sterk afhankelijk van fysieke humor, zoals pratfalls, slapstick en stunts. Dit kan inhouden dat personages struikelen, vallen, in het gezicht worden geraakt of op een andere manier gewond raken.
- Ruwe grappen :Lage komedie maakt vaak gebruik van grappen die als grof of aanstootgevend worden beschouwd, zoals grappen over seks, ras, religie of politiek. Deze grappen zijn vaak bedoeld om het publiek te choqueren of te walgen.
- Satire en parodie :Lage komedie maakt soms gebruik van satire en parodie om mensen, instellingen of populaire cultuur belachelijk te maken. Dit kan het bespotten van beroemdheden, politici of sociale trends omvatten.
- Karakters met overdreven eigenschappen :Lage komedie bevat vaak personages met overdreven eigenschappen, zoals extreme domheid, hebzucht of lafheid. Deze karakters worden vaak gebruikt om humoristische situaties en misverstanden te creëren.
Het is belangrijk op te merken dat lage komedie niet universeel wordt gewaardeerd. Sommige mensen vinden het onsmakelijk of aanstootgevend, terwijl anderen het vermakelijk en humoristisch vinden. Uiteindelijk is het genot van lage komedie subjectief en hangt het af van individuele voorkeuren en gevoeligheden.