1. Waarom was het wiskundeboek verdrietig? Omdat er te veel problemen waren.
2. Hoe noem je een sneeuwpop tijdens de zomer? Een plas.
3. Waarom ging de foto naar de gevangenis? Omdat het ingelijst was.
4. Wat zei de mayonaise tegen de ketchup? Inhalen!
5. Waarom heeft de vogelverschrikker een prijs gewonnen? Omdat hij uitmuntend was in zijn vakgebied.
6. Hoe noem je een koe zonder poten? Rundergehakt.
7. Waarom ging de banaan naar de dokter? Omdat het niet goed afbladderde.
8. Waarom droeg de golfer twee broeken? Voor het geval hij een gat in één krijgt.
9. Hoe noem je een boemerang die niet werkt? Een stok.
10. Waarom at de leerling zijn huiswerk op? Omdat de leraar zei dat het een fluitje van een cent was.
11. Waarom heeft de onzichtbare man het baanaanbod afgewezen? Omdat hij het zichzelf niet zag doen.
12. Wat zei de hond toen hij zag dat de tovenaar een konijn uit zijn hoed trok? Niets. Hij was een beetje sprakeloos.
13. Waarom liep de computer vast? Omdat er geen Windows meer was.
14. Wat zei de ene muur tegen de andere muur? Ontmoet je op de hoek.
15. Waarom stond de fiets scheef? Omdat het twee moe was.