2. Wat zei de oceaan tegen het strand? Niets, het zwaaide alleen maar.
3. Waarom was het wiskundeboek verdrietig? Omdat er te veel problemen waren.
4. Hoe noem je een hert zonder ogen? Geen idee!
5. Waarom werd de teddybeer gearresteerd? Voor het vullen van een speelgoedtrein.
6. Waarom ging de banaan naar de dokter? Het was niet goed aan het pellen.
7. Wat zei de nul tegen de acht? Leuke riem!
8. Waarom wiebelde de fiets? Omdat de berijder bovenop een beetje wiebelig was.
9. Waarom werd de foto naar de gevangenis gestuurd? Omdat het ingelijst was.
10. Hoe noem je een boemerang die niet werkt? Een stok.