1. Vervolgingscomplex :De mensen van Salem geloofden dat ze deel uitmaakten van een grotere strijd tussen goed en kwaad. Ze zagen zichzelf als de uitverkorenen, en iedereen die van hun overtuigingen afweek, werd als een potentiële heks beschouwd.
2. Angst en angst :De Salem-gemeenschap werd voortdurend bedreigd door aanvallen van indianen en andere bedreigingen. Deze angst en ongerustheid werden gekanaliseerd in de heksenjachten, toen mensen zondebokken zochten voor hun tegenslagen.
3. Paranoia :Veel mensen in Salem wantrouwden hun buren en beschuldigden hen snel van hekserij. Deze paranoia werd gevoed door een geloof in het bovennatuurlijke, omdat mensen geloofden dat heksen hen op onzichtbare wijze kwaad konden doen.
4. Jaloezie en wrok :De heksenprocessen boden mensen een manier om persoonlijke scores en rivaliteit te vereffenen. Als iemand impopulair of succesvol was, kon hij of zij beschuldigd worden van hekserij en uit de gemeenschap worden uitgesloten.
5. Groepsdenken :De heksenprocessen in Salem werden gekenmerkt door een groepsmentaliteit, waarbij mensen meededen aan de hysterie zonder de geldigheid van de beschuldigingen in twijfel te trekken. Toen de processen eenmaal begonnen, werd het voor iedereen steeds moeilijker om zich ertegen uit te spreken.
6. Verlangen naar controle :De heksenprocessen boden mensen een middel om macht en controle over anderen uit te oefenen. Door iemand van hekserij te beschuldigen, kunnen ze hun reputatie ruïneren en hen mogelijk laten executeren.
7. Religieus fanatisme :Salem was een diep religieuze gemeenschap, en de heksenprocessen werden gevoed door een geloof in de macht van de duivel en de noodzaak om een zuivere samenleving in stand te houden. Iedereen die afweek van de geaccepteerde religieuze overtuigingen werd als een bedreiging gezien.