De plot is de opeenvolging van gebeurtenissen waaruit het verhaal bestaat. Het is de ruggengraat van het drama en biedt de structuur voor de andere elementen.
Tekens
De personages zijn de mensen (of dieren of objecten) die het verhaal bevolken. Zij zijn degenen die de gebeurtenissen in het plot ervaren en het verhaal vooruit helpen.
Instelling
De setting is de tijd en plaats waar het verhaal zich afspeelt. Het biedt de context voor de gebeurtenissen in de plot en helpt de sfeer van het drama te creëren.
Thema
Het thema is het centrale idee of de boodschap van het drama. Het wordt vaak uitgedrukt door de acties van de personages en gebeurtenissen in de plot.
Dialoog
De dialoog is het gesproken gesprek tussen de personages. Het wordt gebruikt om de plot vooruit te helpen, de gedachten en gevoelens van de personages te onthullen en dramatische spanning te creëren.
Muziek
Muziek wordt in drama vaak gebruikt om sfeer te creëren, de sfeer te bepalen en de emotionele impact van het verhaal te vergroten.
Geluidseffecten
Er wordt gebruik gemaakt van geluidseffecten om een realistische soundscape voor het drama te creëren en om de ervaring van het publiek te verbeteren.
Verlichting
Er wordt gebruik gemaakt van verlichting om verschillende stemmingen en sferen te creëren en om de aandacht van het publiek te vestigen op de belangrijke elementen van het drama.
Kostuums
De kostuums die door de personages worden gedragen, helpen om een visuele weergave van de personages te creëren en om de tijdsperiode van het verhaal vast te stellen.
Rekwisieten
Rekwisieten zijn de objecten die door de personages in het drama worden gebruikt. Ze kunnen worden gebruikt om de plot vooruit te helpen, een setting te creëren en dramatische spanning te creëren.