* De opkomst van wetshandhaving. Aan het begin van de 20e eeuw waren de wetshandhavingsinstanties relatief zwak en ondergefinancierd. Hierdoor konden gangsters ongestraft opereren. In de jaren twintig en dertig begonnen wetshandhavingsinstanties echter meer financiering en middelen te ontvangen. Dit maakte het voor gangsters moeilijker om te opereren, en velen werden gearresteerd of vermoord.
* Het einde van het verbod. Het verbod, dat de verkoop, productie en transport van alcohol verbood, was een belangrijke bron van inkomsten voor gangsters. Toen het verbod in 1933 werd ingetrokken, verdween deze inkomstenstroom en werden veel gangsters gedwongen andere manieren te vinden om geld te verdienen.
* De Grote Depressie. De Grote Depressie, die in 1929 begon, had een verwoestende impact op de Amerikaanse economie. Dit maakte het voor gangsters moeilijk om klanten te vinden voor hun illegale goederen en diensten. Veel gangsters werden gedwongen hun activiteiten te beëindigen en sommigen pleegden zelfs zelfmoord.
* Publieke verontwaardiging. Het publiek raakte steeds meer verontwaardigd over het geweld en de corruptie die verband hielden met het gangstertijdperk. In de jaren twintig en dertig vonden er een aantal spraakmakende moorden op bendes plaats, waaronder het bloedbad op Valentijnsdag van 1929. Deze moorden schokten het publiek en leidden tot oproepen tot strengere wetshandhaving.
Als gevolg van deze factoren kwam er in de jaren dertig een einde aan het gangstertijdperk. Hoewel er in de jaren die volgden nog steeds enkele gangsters actief waren, waren ze niet meer zo machtig of invloedrijk als in de jaren twintig.