* De bemanning van de Titanic bleef achter om de veiligheid van de passagiers te garanderen. Hoewel ze wisten dat het schip aan het zinken was, bleef de bemanning achter om de passagiers te helpen evacueren. Ze hielpen mensen in reddingsboten, gaven ze reddingsvesten en sprongen zelfs in het water om mensen te redden.
* Passagiers hielpen elkaar in veiligheid. Veel passagiers op de Titanic hielpen elkaar in veiligheid. Ze werkten samen om reddingsboten te laten zakken, deelden reddingsvesten en brachten zelfs kinderen in veiligheid.
Lafhartige daden
* Sommige bemanningsleden negeerden de bevelen van de kapitein. Ondanks het bevel van kapitein Smith om alle reddingsboten te water te laten, weigerden enkele bemanningsleden dit te doen. Ze zeiden dat de boten niet vol waren en dat ze niet het risico wilden lopen de levens te verliezen van de bemanningsleden die de boten moesten roeien.
* Sommige passagiers weigerden in reddingsboten te stappen. Toen enkele reddingsboten werden neergelaten, weigerden enkele passagiers erin te stappen. Ze waren bang voor het koude water of dachten dat de reddingsboten niet veilig waren.