Het verhaal speelt zich af tijdens de tumultueuze Frans-Pruisische oorlog. Julien wil graag zijn stempel drukken en erkenning krijgen, maar elke confrontatie met de strijd maakt hem verlamd en niet in staat om te handelen. Hij voelt enorme schaamte en schuldgevoelens over zijn onvermogen, wat zijn verlangen naar moed alleen maar vergroot.
Juliens strijd brengt hem ertoe wanhopige maatregelen te nemen. Hij verlangt naar een onderscheiding, veinst een wond en bedriegt zijn superieuren door te beweren dat hij tijdens een gevecht gewond is geraakt. Julien koestert zich in de lof en lofbetuigingen die hij als held ontvangt, maar het gewicht van zijn bedrog begint aan hem te knagen en hij begint in mentale angst te vervallen.
Achtervolgd door zijn lafheid en de zelfhaat die daarmee gepaard gaat, vindt Julien uiteindelijk zijn breekpunt. Hij stuit op een groep soldaten die lijden en sterven op het slagveld, en op dat moment van getuige overweldigt Juliens gevoel van schaamte en eer hem. Hij stort zich in de strijd en riskeert zijn leven om zijn kameraden te beschermen.
In de climax toont Julien oprechte moed en slaagt hij erin de levens van verschillende van zijn medesoldaten te redden. Zijn heldendaad is echter van korte duur. In de nasleep van de strijd denkt Julien na over zijn getransformeerde zelf en accepteert hij dat hij eindelijk zijn angsten heeft overwonnen. Hij bereikt de innerlijke moed waar hij zo wanhopig naar op zoek was, en vindt daarbij een mate van verlossing.