1. Tragedie:
- Betreft een protagonist die van een hoge positie naar een catastrofale conclusie valt.
- Onderzoekt vaak thema's als het lot, het lot en de sterfelijkheid.
- Voorbeelden:'Hamlet' van Shakespeare, 'Oedipus Rex' van Sophocles.
2. Komedie:
- Streeft ernaar om gelach en amusement op te roepen.
- Onderzoekt thema's als liefde, vriendschap, bedrog en sociale satire.
- Voorbeelden:Shakespeare's 'A Midsummer Night's Dream', 'The Clouds' van Aristophanes.
3. Tragikomedie:
- Combineert elementen van zowel tragedie als komedie.
- Biedt een balans tussen serieuze en humoristische momenten.
- Voorbeelden:'The Tempest' van Shakespeare, 'Alcestis' van Euripides.
4. Farce:
- Een luchtige, overdreven vorm van komedie die berust op slapstickhumor en fysieke grappen.
- Streeft ernaar amusement te creëren door middel van belachelijke situaties en karakters.
- Voorbeelden:'The Miser' van Molière en 'A Flea in Her Ear' van Feydeau.
5. Melodrama:
- Gekenmerkt door verhoogde emoties, overdreven conflicten en dramatische gebeurtenissen.
- Doet een beroep op de gevoeligheden van het publiek door middel van sentimentaliteit, deugdzaamheid en de triomf van het goede over het kwade.
- Voorbeelden:Victoriaanse melodrama's zoals "Bleak House" van Charles Dickens.
6. Historisch drama:
- Speelt zich af in een historische periode en verkent gebeurtenissen en personages uit het verleden.
- Streeft ernaar historische gebeurtenissen na te bootsen en ze tegelijkertijd relevant te maken voor een hedendaags publiek.
- Voorbeelden:Shakespeares 'Henry V', Schillers 'William Tell'.
7. Realisme:
- Presenteert een stukje van het echte leven, met als doel personages en gebeurtenissen zo authentiek mogelijk weer te geven.
- Richt zich op alledaagse situaties en de psychologische motivaties van personages.
- Voorbeelden:Ibsens 'A Doll's House', Tsjechovs 'The Cherry Orchard'.
8. Expressionisme:
- Presenteert een subjectieve, vervormde realiteit die de innerlijke gedachten en emoties van de personages weerspiegelt.
- Maakt vaak gebruik van symboliek, abstractie en niet-naturalistische technieken.
- Voorbeelden:'A Dream Play' van Strindberg, 'From Morn to Midnight' van Kaiser.
9. Absurdisme:
- Presenteert de wereld als betekenisloos en chaotisch.
- Onderzoekt vaak thema's als existentiële angst, vervreemding en de nutteloosheid van het menselijk bestaan.
- Voorbeelden:Becketts 'Waiting for Godot', Ionesco's 'Rhinoceros'.
Dit zijn slechts enkele van de belangrijkste dramagenres, elk met zijn eigen specifieke kenmerken en conventies.