In Act 1, Scène 3, zegt de Heks:"De charme is stevig en goed,/Tot Birnam Wood naar Dunsinane vertrekt/Hoewel zijn bast niet verloren kan gaan,/Toch zal het een stormstorm zijn." Dit suggereert dat de macht van Macbeth sterk en veilig is, maar dat hij in de toekomst met een aantal uitdagingen zal worden geconfronteerd. Het woord "ruigste" wordt in deze context gebruikt om de uitdagingen te beschrijven waarmee Macbeth te maken zal krijgen.
In Act 3, Scène 4, zegt Macbeth:"Ik ben de smaak van angsten bijna vergeten./De tijd is gekomen dat mijn zintuigen zouden zijn afgekoeld/Om een nachtelijke gil te horen, en mijn haaruitval/Zou op een gegeven moment sombere verhandeling wekken en roeren op / Zoals het leven niet was, heb ik vol verschrikkingen gegeten, / Direness die bekend is bij mijn slachtingen, kan niet / Zodra ik begin. Dit duidt erop dat Macbeth verhard is geworden voor het geweld en het bloedvergieten dat hij heeft meegemaakt, en dat hij nergens meer bang voor is. Het woord 'ruigste' wordt in deze context gebruikt om Macbeths verharde gemoedstoestand te beschrijven.
In Act 5, Scène 8, zegt Macbeth:"Ik ben de smaak van angsten bijna vergeten./De tijd is gekomen dat mijn zintuigen zouden zijn afgekoeld/Om een nachtelijke gil te horen, en mijn haaruitval/Zou op een gegeven moment sombere verhandeling wekt en roert / Zoals het leven niet was, heb ik vol verschrikkingen gegeten, / Direness bekend bij mijn slachtingen, kan niet / Zodra ik begin. Dit suggereert dat Macbeth eindelijk verslagen is en dat zijn terreurbewind ten einde loopt. Het woord "ruigste" wordt in deze context gebruikt om de harde en moeilijke tijden te beschrijven die Macbeth heeft meegemaakt.