Thema's en onderwerpen:
- Klassiek drama:Klassieke toneelstukken onderzoeken vaak thema's die verband houden met moraliteit, ethiek, maatschappelijke normen en heroïsche reizen. Klassieke Griekse en Romeinse toneelstukken bevatten vaak mythen, legendes en historische gebeurtenissen.
- Modern drama:modernistische en hedendaagse toneelstukken hebben de neiging om te worstelen met meer persoonlijke en psychologische conflicten, sociale kwesties, absurditeiten en existentiële vragen.
Structuur en vorm:
- Klassiek drama:Klassieke toneelstukken volgden gewoonlijk een rigide structuur, zoals de structuur van drie of vijf bedrijven. Ze benadrukten symmetrie, eenheid en logische voortgang van gebeurtenissen.
- Modern drama:Moderne toneelstukken wijken vaak af van traditionele structuren en experimenteren met niet-lineaire verhalen, gefragmenteerde scènes en onconventionele verteltechnieken.
Setting en fasering:
- Klassiek drama:Klassieke toneelstukken vertoonden doorgaans een samenhangende setting en decor dat consistent was met de historische of mythische periodes die ze uitbeeldden.
- Modern drama:Moderne toneelstukken kunnen abstracte of symbolische decors bevatten. Ze maken ook experimenteel gebruik van landschappelijke elementen, verlichting en multimedia mogelijk om de productie te verbeteren.
Karakterweergave:
- Klassiek drama:Personages in klassiek drama waren vaak geïdealiseerde of levensgrote afbeeldingen van menselijke eigenschappen of morele conflicten.
- Modern drama:Personages in moderne toneelstukken streven naar meer realistische, complexe en gebrekkige personificaties, waarbij ze innerlijke emoties en de nuances van alledaags menselijk gedrag uitbeelden.
Taal en dialoog:
- Klassiek drama:De taal in klassieke toneelstukken was vaak formeel, verheven, poëtisch en bevatte vaak welsprekende monologen.
- Modern drama:Moderne toneelstukken maken gebruik van meer informele, natuurlijke en vaak fragmentarische taal die alledaagse spraakpatronen nabootst.