In het begin van het stuk zoekt Hamlet wraak op zijn oom omdat hij zijn vader heeft vermoord. Naarmate het stuk vordert, begint Hamlet zich echter af te vragen of wraak wel het juiste is om te doen. Hij wordt verscheurd tussen zijn verlangen naar wraak en zijn morele twijfels over het vermoorden van iemand anders.
Uiteindelijk besluit Hamlet dat hij zijn oom niet wil vermoorden en kiest hij ervoor hem te vergeven.
Dit is een grote ommekeer in het karakter van Hamlet, en het laat zien dat hij in de loop van het stuk is gegroeid en veranderd.