De balkonscène:
Tijdens de iconische balkonscène in Act 2, Scene 2, staat Romeo onder Julia's raam en belijdt hij zijn liefde voor haar. Terwijl ze spreken, suggereert Romeo dat ze hun families zouden kunnen verenigen door middel van een huwelijk:
*ROMEO:* "Zal ik meer horen, of zal ik hierover spreken?"
*JULIET:* "Het is maar jouw naam die mijn vijand is. Jij bent echter jezelf, geen Montague. Wat is Montague? Het is noch hand, noch voet,
Noch arm, noch gezicht, noch enig ander deel
Behorend tot een man. O! een andere naam zijn
Het behoort toe aan een man."
*ROMEO:* "Ik geloof je op je woord:
Noem mij maar lief, en ik zal opnieuw gedoopt worden;
Voortaan zal ik nooit Romeo zijn."
Hier suggereert Romeo dat als Juliet de naam 'Montague' laat vallen, die hun ruziënde families symboliseert, hij bereid is zijn familienaam op te geven en met haar te trouwen.
Cel van broeder Laurence:
In Act 2, Scene 3, bezoeken Romeo en Julia de cel van broeder Laurence om hun geheime huwelijk te regelen. Romeo, overweldigd door vreugde en verwachting, spoort de broeder gretig aan om de ceremonie uit te voeren:
*ROMEO:* "Kom, kom met mij mee, en we zullen korte metten maken;
Want dankzij uw bladeren zult u niet alleen blijven
Totdat de heilige kerk er twee in één integreert."
In deze scène duidt Romeo's drang om zich te verenigen met Julia op zijn verlangen om hun band te verstevigen door middel van een huwelijk.
De huwelijksnacht:
In Act 3, Scène 5, bekennen Romeo en Julia tijdens hun huwelijksnacht hun liefde en verlangen naar elkaars aanwezigheid, ook al zijn ze op de hoogte van de vete van hun families en de dreiging van de wet. Wanneer ze uiteindelijk alleen komen, stelt Romeo voor om hun huwelijk te voltooien voordat hij moet vertrekken vanwege zijn verbanning wegens de moord op Tybalt, de neef van Julia.