1. Verdriet en verdriet :
Juliet is er kapot van als ze hoort van Romeo's dood. Haar diepste angsten zijn werkelijkheid geworden en ze voelt intens verdriet en verdriet. Ze drukt dit uit door middel van hartverscheurende klaagzangen en een verlangen om zich bij Romeo te voegen in de dood.
2. Woede en wrok :
Julia's verdriet verandert in woede en wrok jegens Romeo omdat hij haar heeft verlaten en haar enorme pijn heeft veroorzaakt. Ze voelt zich verraden en gefrustreerd en vraagt zich af waarom het lot zo wreed is geweest voor haar en Romeo.
3. Schuld en zelfverwijt :
Juliet ervaart ook schuldgevoelens en zelfverwijt. Ze vraagt zich af of haar daden en besluit tot het tragische einde van Romeo hebben geleid. Ze geeft zichzelf de schuld dat ze niet voorzichtiger is geweest en geen manier heeft gevonden om samen te zijn met Romeo, ondanks de obstakels waarmee ze te maken kregen.
4. Hopeloosheid en wanhoop :
Juliet voelt een gevoel van hopeloosheid en wanhoop omdat ze geen reden ziet om zonder Romeo verder te leven. Ze beschouwt zelfmoord als de enige manier om aan haar pijn te ontsnappen en zich met hem te herenigen.
5.Verwarring en verbijstering :
Juliets gemoedstoestand raakt verward en verbijsterd. Ze heeft moeite om te begrijpen hoe haar leven in zo’n korte tijd zo’n tragische wending heeft genomen. Ze zoekt wanhopig naar antwoorden en begrip te midden van haar emotionele onrust.
Over het geheel genomen botsen de emoties van Julia met elkaar terwijl ze worstelt met het verwoestende nieuws van Romeo's dood. Haar verdriet, woede, schuldgevoel, hopeloosheid en verwarring weerspiegelen de intensiteit en complexiteit van haar liefde voor Romeo en de tragische omstandigheden rond hun relatie.