* Gelukkig, gelukkig of voorspoedig
* Wenselijk of aangenaam
* Blij, tevreden of zorgeloos
* Gunstig of gemakkelijk
* Passend, passend of passend
* Graag, graag of gretig
De specifieke betekenis van ‘gelukkig’ in een bepaalde context hangt af van de omringende woorden en context. In de zinsnede 'nog lang en gelukkig' betekent het woord bijvoorbeeld 'in een staat van blijvende vreugde en tevredenheid'. In de uitdrukking 'gelukkig getrouwd' betekent dit 'in een staat van huwelijksgeluk'.