Bovendien is het stuk gevuld met verwijzingen naar astrologie en de sterren, wat de rol van het lot in de levens van de personages verder benadrukt. Romeo zegt bijvoorbeeld:"Ik ben de dwaas van het fortuin", en Julia zegt:"O, ik ben de dwaas van het fortuin!" Deze regels suggereren dat de personages overgeleverd zijn aan het lot en dat hun acties worden bepaald door krachten waarover ze geen controle hebben.
Uiteindelijk dienen de sterren in Romeo en Julia als een krachtig symbool van de kracht van het lot en het lot, en spelen ze een cruciale rol bij het vormgeven van de levens van de personages.