Externe omstandigheden:
* De moord op zijn vader: Hamlet wordt in een wereld van verraad en bedrog geduwd wanneer zijn vader wordt vermoord door zijn eigen broer, Claudius. Deze daad van geweld vormt het toneel voor het centrale conflict van het stuk en dwingt Hamlet om de duisternis binnen zijn eigen familie te confronteren.
* De openbaring van de geest: De geest van zijn vader onthult de waarheid over zijn moord en onthult een wereld waar optredens bedriegen en loyaliteit is verbroken. Deze openbaring creëert een moreel dilemma voor Hamlet, waardoor hij wordt gedwongen te kiezen tussen gerechtigheid en wraak.
* Het Machiavelliaanse hof: Het hof van Elsinore is vol met corruptie en politieke intriges, waardoor een giftige omgeving ontstaat waar eerlijkheid en waarheid worden opgeofferd voor macht. Deze verraderlijke sfeer maakt het voor Hamlet moeilijk om iemand te vertrouwen en creëert een gevoel van isolatie.
* Claudius's sluwheid: Claudius, een sluwe en ambitieuze koning, manipuleert Hamlet en de mensen om hem heen constant, waardoor het voor Hamlet moeilijk is om beslissend te handelen en zijn wraak uit te voeren.
* Het politieke klimaat: Het stuk speelt zich af tegen de achtergrond van een vluchtig politiek klimaat, waar de dreiging van oorlog met Noorwegen en het potentieel voor onrust in Denemarken een gevoel van urgentie en druk creëert.
Interne omstandigheden:
* Hamlet's Melancholy: Hamlet is al vatbaar voor contemplatie en introspectie, en de gebeurtenissen die zijn melancholische aard verder ontvouwen. Deze emotionele toestand belemmert zijn vermogen om snel en beslissend te handelen.
* Zijn morele dilemma: Hamlet worstelt met de ethische implicaties van wraak en twijfelt aan de moraliteit van zijn acties en de gevolgen van zijn keuzes. Dit interne conflict vertraagt verder zijn acties.
* Zijn twijfels en aarzeling: Hamlet's intellectuele aard leidt hem ertoe over te denken en aan zijn manier van handelen te twijfelen, waardoor hij zich uitstelt en uiteindelijk bijdraagt aan zijn ondergang.
* zijn filosofische overpeinzingen: Hamlet's filosofische overpeinzingen over het leven, de dood en de menselijke toestand bemoeilijken zijn acties verder. Zijn intellectualisme en introspectieve aard maken hem traag om te handelen en laat hem de waarde van wraak zelf in twijfel trekken.
Conclusie:
Hoewel de acties van Hamlet uiteindelijk de zijne zijn, dragen de omstandigheden waar hij voor staat aanzienlijk bij aan zijn tragische lot. De externe krachten van verraad, manipulatie en politieke onrust, gecombineerd met zijn interne worstelingen met moraliteit, twijfel en filosofische contemplatie, creëren een perfecte storm van ongeluk die uiteindelijk leidt tot zijn ondergang.