Achebe begint met te erkennen dat de verteller in "Things Fall Apart" geen neutrale waarnemer is. Hij is een product van zijn tijd en zijn ervaringen, en zijn perspectief wordt gevormd door de dominante ideologieën van het koloniale tijdperk. Achebe stelt echter dat dit niet betekent dat het perspectief van de verteller niet geldig is of dat het niet de houding van het Igbo-volk weerspiegelt.
Achebe wijst erop dat de verteller niet de enige stem in de roman is. Hij is een van de vele personages die verschillende perspectieven op de Igbo-cultuur en samenleving tot uitdrukking brengen. Achebe merkt ook op dat het perspectief van de verteller voortdurend wordt uitgedaagd en ondervraagd door andere personages, en dat de lezer uiteindelijk zelf moet beslissen wat hij wil geloven.
Achebe besluit met het argument dat het perspectief van de verteller een waardevol instrument is om de complexe en vaak tegenstrijdige manieren te begrijpen waarop de Igbo-cultuur tijdens het koloniale tijdperk werd waargenomen en begrepen. Hij stelt dat het perspectief van de verteller geen weerspiegeling is van zijn persoonlijke vooroordelen, maar eerder een weerspiegeling van de bredere sociale en historische context waarin de roman is geschreven.