1. Autoriteit uitbeelden: De lichaamstaal van koning Hamlet brengt vaak een gevoel van autoriteit en bevel over. Hij staat rechtop, met een rechte houding, en zijn gebaren zijn weloverwogen en beslissend. Wanneer hij bijvoorbeeld de rechtbank toespreekt in Act I, Scene 2, vestigen zijn fysieke aanwezigheid en houding onmiddellijk zijn positie als heerser.
2. Het handhaven van vorstelijke manieren: Gedurende het hele stuk vertoont koning Hamlet koninklijke maniertjes die zijn status als vorst versterken. Hij zit op een verhoogde troon, wat zijn verheven positie symboliseert. Zijn bewegingen zijn afgemeten en gecontroleerd en weerspiegelen de waardigheid die van een koning wordt verwacht.
3. Aanwezigheid bevelen: Zelfs in momenten van nood straalt de lichaamstaal van koning Hamlet een indrukwekkende aanwezigheid uit. Wanneer de Geest de waarheid over zijn moord onthult, is de eerste reactie van Hamlet er een van shock en ongeloof. Hij kalmeert zichzelf echter snel en herwint zijn kalmte, waarmee hij aantoont dat hij zelfs onder dwang de controle kan behouden.
4. Non-verbale communicatie: De lichaamstaal van koning Hamlet geeft ook zonder woorden zijn emotionele toestand weer. Zijn gezichtsuitdrukkingen, gebaren en bewegingen brengen zijn gedachten en gevoelens over, vooral wanneer hij met andere personages omgaat. Zijn gezichtsuitdrukkingen tijdens zijn monoloog in Act I, Scene 5, onthullen bijvoorbeeld zijn innerlijke onrust en verdriet over de dood van zijn broer en het daaropvolgende huwelijk van zijn vrouw met Claudius.
5. Symbolische gebaren: Het gebruik van symbolische gebaren door koning Hamlet versterkt zijn gezag en rol als koning. Wanneer hij de hovelingen geheimhouding zweert over de ontmoeting met de Geest, maakt hij gebruik van een plechtig en ritueel gebaar, waarmee hij het belang en de ernst van de situatie benadrukt.
Deze aspecten van de lichaamstaal van koning Hamlet dragen bij aan het creëren van een krachtig en gezaghebbend beeld dat past bij zijn status als heerser van Denemarken.