* Het doden van de koning zou een zonde zijn. Macbeth stelt dat "deze evenwichtige gerechtigheid / de ingrediënten van onze vergiftigde kelk prijst / aan onze eigen lippen" (I.vii.10-12). Met andere woorden, hij gelooft dat als hij Duncan vermoordt, hij voor zijn misdaad zal worden gestraft. Macbeth stelt ook dat hij "te vol is van de melk van menselijke vriendelijkheid / om de dichtstbijzijnde weg te halen" (Iv.17-18). Dit suggereert dat hij te goedhartig is om een moord te plegen.
* De gevolgen van het doden van de koning zouden te groot zijn. Macbeth zegt dat als hij Duncan doodt, hij 'Duncan wakker zal maken met jouw kloppen. Ja, zou je kunnen!' (II.ii.35). Dit suggereert dat hij gelooft dat het vermoorden van Duncan niet gemakkelijk zal zijn en dat hij de rest van zijn leven door de misdaad zal worden achtervolgd. Macbeth stelt ook dat als hij Duncan doodt, hij "wrok in het vat van [zijn] vrede zal stoppen / alleen voor hen om met mij te ruïneren" (II.ii.36-37). Met andere woorden, hij gelooft dat het doden van Duncan alleen maar tot meer geweld en bloedvergieten zal leiden.