1. Ambitie: Macbeth is buitengewoon ambitieus en gedreven door een verlangen naar macht. Hij wordt gelokt door de profetieën van de drie heksen en raakt geobsedeerd door het koningschap, waardoor hij gruwelijke daden begaat.
2. Schuld: Nadat hij koning Duncan heeft vermoord, ervaart Macbeth intense schuldgevoelens en wroeging voor zijn daden. Dit schuldgevoel manifesteert zich in hallucinaties, zoals het zien van de geest van Banquo, en een geleidelijke afdaling in waanzin.
3. Geweld: Macbeth is niet bang om geweld te gebruiken om zijn doelen te bereiken. Hij vermoordt koning Duncan, Banquo en vele anderen die een bedreiging vormen voor zijn regering.
4. Invloed van Lady Macbeth: Macbeth aarzelt aanvankelijk om verraad en koningsmoord te plegen, maar zijn vrouw, Lady Macbeth, speelt een cruciale rol bij het overtuigen van hem daartoe. Ze is ambitieuzer en meedogenlozer dan Macbeth en spoort hem aan actie te ondernemen.
5. Onveiligheid en angst: Naarmate Macbeths schuldgevoel en paranoia toenemen, wordt hij onzeker over zijn positie als koning. Hij is bang voor vergelding en wil wanhopig de macht behouden.
6. Tragische fout: De tragische fout van Macbeth is zijn overweldigende ambitie, die zijn oordeel vertroebelt en uiteindelijk leidt tot zijn zelfvernietiging en de vernietiging van de mensen om hem heen.
7. Geestelijke achteruitgang: Macbeths mentale toestand verslechtert naarmate het stuk vordert. Hij raakt losgeslagen door zijn daden, en zijn schuldgevoelens en angst verteren hem, wat leidt tot verlies van controle over zijn gedachten en emoties.
8. Isolatie: Macbeths acties vervreemden hem van iedereen, inclusief zijn vrouw, Lady Macbeth. Hij raakt geïsoleerd en kan anderen niet vertrouwen of er geen verbinding mee maken.
Samenvattend wordt het karakter van Macbeth bepaald door zijn ambitie, schuldgevoel, geweld en de invloed van Lady Macbeth. Hij is een tragische held wiens fatale tekortkomingen hem ertoe brengen gruwelijke daden te begaan en uiteindelijk de gevolgen van zijn eigen daden te ondergaan.