Tijdens de 16e en 17e eeuw waren zeeslagen vaak brutaal en resulteerden ze in een aanzienlijk aantal slachtoffers. Gezien de beperkte medische kennis en middelen die destijds beschikbaar waren, bezweken veel van de gewonde matrozen tijdens lange zeereizen vaak aan hun verwondingen. Om het toegenomen aantal overleden personen aan boord aan te kunnen, werd het noodzakelijk tijdelijke doodskisten of baars voor hun lichamen te bouwen.
Deze geïmproviseerde doodskisten werden vaak gemaakt van de houten planken die direct op het schip aanwezig waren. Het was een grimmige realiteit dat het lichaam van een zeeman op twee planken zou worden geplaatst, met misschien een derde plank om het lichaam te bedekken. Het idee van ‘twee planken en een passie’ is ontstaan uit deze eenvoudige houten baars die voor de overledenen op zee werden gebruikt.
Het ‘passie’-gedeelte van de zinsnede heeft een religieuze ondertoon. Het verwijst typisch naar het christelijke geloof in het hiernamaals, waar de ziel van de overledene vertrekt van het fysieke lichaam naar een hoger bestaansniveau. De passie verwijst in deze context naar het idee dat iemands ziel na de dood het fysieke rijk overstijgt.
Na verloop van tijd werd de uitdrukking ‘twee planken en een passie’ een aangrijpende uitdrukking in de maritieme cultuur om de opoffering en het verlies van medezeilers te erkennen. Uiteindelijk begon het algemener te worden gebruikt om te verwijzen naar de begrafenis van iemand die is overleden. Hoewel het zijn oorsprong vindt in de context van zeemansbegrafenissen op zee, vertegenwoordigt de uitdrukking 'twee planken en een passie' de universele ervaring van sterfelijkheid en verlies.