De paradoxale zinnen in de regels 94-103 van bedrijf 3, scène 5 in William Shakespeare's "Hamlet" zijn:
- "Ik moet wreed zijn, alleen om vriendelijk te zijn."
- "Zo begint het slechte, en het ergste blijft achter."
Uitleg:
1. "Ik moet wreed zijn, alleen maar om aardig te zijn."
- Hamlets paradox :Hamlet drukt de innerlijke onrust uit van zijn verlangen naar wraak op Claudius, dat gepaard gaat met bedrog en wrede daden. Hoewel zijn motief is om de moord op zijn vader te wreken, voelt hij zich moreel in conflict als hij zijn toevlucht neemt tot achterbakse methoden.
- Uitleg :Ondanks de paradox gelooft Hamlet dat hij meedogenloos tegenover Claudius moet optreden om zijn uiteindelijke doel van gerechtigheid en vergelding te bereiken. Hij voelt zich verplicht de taak uit te voeren die zijn vaders geest hem heeft opgedragen, ook al betekent dit dat hij zijn eigen morele gevoel in gevaar moet brengen.
2. "Zo begint het slechte, en het ergste blijft achter."
- Voorgevoel van tragedie :Deze regel is een voorafschaduwing van de komende tragische gebeurtenissen die zullen voortvloeien uit de acties van Hamlet en het zich ontvouwende plot.
- Escalatie van tragedie :De paradox suggereert dat de situatie, die al nijpend was door de moord op koning Hamlet, alleen maar zal verslechteren en in de toekomst tot nog catastrofalere gevolgen zal leiden. Het benadrukt het potentieel voor verder geweld en lijden dat de karakters en het koninkrijk Denemarken zal overkomen.
Deze paradoxale uitdrukkingen geven effectief de complexiteit weer van Hamlets dilemma terwijl hij worstelt met de morele dubbelzinnigheden van zijn zoektocht naar wraak en de verreikende gevolgen die in het verschiet liggen.