1. Om te praten of te discussiëren.
* "Wat, zullen we het laatste nieuws bespreken?" (Het temmen van de feeks)
* "Laten we dan een tijdje praten." (De storm)
2. Voor het houden van een formele of serieuze discussie.
* "Laten we onze grote onderneming bespreken." (Hendrik V)
* "Ik kom over een of andere zaak spreken." (Veel ophef om niets)
3. Om een toespraak of oratie te houden.
* "Ik zal nu spreken over de aard van liefde." (Een midzomernachtdroom)
* "Hij vertelde uitvoerig over zijn reizen." (Het winterverhaal)
4. Om een tekst te schrijven of samen te stellen.
* "Een verhandeling over de poëziekunst." (Liefdesarbeid is verloren)
* "Hij heeft een lange verhandeling over filosofie geschreven." (De storm)
Shakespeare gebruikt het woord 'discours' in verschillende contexten, maar het geeft over het algemeen de betekenis weer van een doordacht of serieus gesprek, discussie of toespraak.