1. cante (zingen): Dit is de ziel van Flamenco, gekenmerkt door zijn gepassioneerde zang, ritmische frasering en gebruik van melisma (vocale versiering). Cante is verdeeld in verschillende stijlen, elk met zijn eigen unieke karakter en oorsprong.
2. toque (gitaarspel): De flamenco -gitaar dient als de basis voor de muziek en biedt ritmische begeleiding, melodische thema's en improvisatie -solo's. Toque maakt gebruik van ingewikkelde technieken, ritmische patronen en specifieke schalen en modi.
3. Baile (dans): Flamenco Dance staat bekend om zijn intensiteit, ingewikkelde voetenwerk, complexe handgebaren en expressieve lichaamstaal. De bewegingen van de danser zijn een weerspiegeling van de emoties en verhalen die door de muziek worden overgebracht.
4. Jaleo (publieksparticipatie): Hoewel het geen prestatie -element zelf is, is Jaleo een integraal onderdeel van de flamenco -ervaring. Het publiek neemt actief deel door te klappen, hun voeten te stampen en woorden van aanmoediging en waardering te schreeuwen. Dit creëert een levendige en interactieve sfeer die de algehele prestaties verbetert.
Het is echter belangrijk op te merken dat flamenco een veelzijdige kunstvorm is die verder gaat dan deze vier componenten. Factoren zoals poëzie (poesía), kostuum (traje), Geschiedenis en traditie, en Sociale context Alle spelen belangrijke rollen bij het vormgeven van de flamenco -ervaring.