1. Aangeboren en krachtig: Buck's oorspronkelijke instincten, net als zijn oerbehoefte om te overleven, domineren zijn acties. Hij weet instinctief hoe hij moet vechten voor voedsel, onderdak en leiderschap, vaak zijn geleerde, beschaafde gedrag overwinnen. Dit suggereert dat instincten inherent, hardwired en krachtige stuurprogramma's zijn.
2. Primitief en oncontroleerbaar: De instincten van Buck worden vaak beschreven als 'oud', 'diepgeworteld' en 'onverzettelijk'. Ze vertegenwoordigen een oer, ongetemd deel van hem en trekken hem weg van de beschaving en naar het wild. Dit benadrukt dat instincten vaak moeilijk te beheersen zijn, zelfs als een sterke kracht, zelfs tegen een bewust denken.
3. Essentieel voor overleven: De instincten van Buck helpen hem uiteindelijk de harde realiteiten van het wild te overleven. Hij weet instinctief hoe hij op de wildernis moet jagen, vechten en navigeren, waaruit blijkt dat deze oerdrang cruciaal is om te overleven in de natuur.
4. Beïnvloed door de omgeving: Hoewel de instincten van Buck aangeboren zijn, worden ze ook gevormd door zijn omgeving. Zijn blootstelling aan de hardheid van de Yukon en de brutale realiteit van de hondenslee samenleving ontwikkelt verder zijn primaire instincten, waardoor ze nog krachtiger zijn.
5. Contrasterende beschaving: De roman contrasteert het beschaafde leven van Buck met zijn wilde instincten en laat zien hoe de beschaving hen kan onderdrukken maar niet volledig kan wissen. Dit conflict tussen instinct en rede staat centraal in het verhaal en benadrukt de kracht van oeraandragen.
Door deze aspecten te illustreren door de reis van Buck, definieert Londen impliciet instincten als krachtige, aangeboren krachten die overleven en individuen terugbrengen naar hun oorspronkelijke wortels. Hij biedt geen formele definitie, maar gebruikt eerder de acties van Buck om de invloed van instincten op zijn gedrag en het conflict tussen de beschaving en het wild te tonen.