Dit heilige heiligdom, de zachte zonde is dit:
Mijn lippen, twee blozende pelgrims, staan klaar
Om die ruwe aanraking glad te strijken met een tedere kus."** (Romeo, 2.2.75-78)
Deze passage verwijst naar de christelijke traditie van het kussen van heilige voorwerpen als teken van eerbied. Romeo vergelijkt Julia's lippen met een heilig heiligdom en zijn kus met de kus van een pelgrim. Deze toespeling suggereert dat Romeo Julia als een heilig en puur wezen ziet.
* **"Maar zacht, welk licht breekt daar door het raam?
Het is het oosten en Julia is de zon.”** (Romeo, 2.2.2-3)
Deze passage verwijst naar het bijbelse verhaal van de Aankondiging, waarin de engel Gabriël aan Maria vertelt dat zij Jezus zal baren. In deze passage vergelijkt Romeo Julia met de zon, wat suggereert dat hij haar ziet als een bron van licht en hoop.
* ** "O, spreek nog eens, heldere engel, want je bent het
Zo glorieus als deze nacht, boven mijn hoofd
Zoals een gevleugelde boodschapper van de hemel
Naar de wit omhoog gekeerd, verwonderde ogen
Van stervelingen die terugvallen om naar hem te staren
Wanneer hij door de lui voortbewegende wolken zweeft
En zeilen aan de boezem van de lucht."** (Romeo, 2.2.26-32)
Deze passage verwijst naar het bijbelverhaal van de engel Gabriël die aan Maria verschijnt. Romeo vergelijkt Julia met een gevleugelde boodschapper van de hemel, wat suggereert dat hij haar als een goddelijk wezen ziet.
* "Sta op, mooie zon en dood de jaloerse maan
Die al ziek en bleek is van verdriet." (Romeo, 2.2.4)
Romeo beschrijft Julia als de zon die ervoor zorgt dat de maan bleek wordt en jaloers wordt op haar aanwezigheid. Dit zou kunnen worden gezien als een vergelijking van haar met Selene, de Griekse godin van de maan, van wie werd gezegd dat ze verliefd was op de zonnegod Helios.