Aan het begin van het spel gooit elke speler een dobbelsteen en de speler met de hoogste worp mag als eerste.
Tijdens zijn beurt verplaatst een speler een pion of knikker van zijn startpunt naar een aangrenzende plek of een van de zes andere punten op de ster.
Een speler kan zijn pion of knikker ook over een ander pion of knikker verplaatsen, op voorwaarde dat er een lege ruimte is direct voorbij het pion of de knikker waarover wordt gesprongen.
Als een speler over een ander paaltje of knikker springt, mag hij in dezelfde beurt over meer paaltjes of knikkers blijven springen, zolang er lege ruimtes zijn voorbij elk paaltje of knikker waarover wordt gesprongen.
De eerste speler die alle 10 zijn pinnen of knikkers naar het tegenovergestelde punt op de ster verplaatst, wint het spel.
Regels voor Kudlong:
Het bord is verdeeld in zes driehoeken.
Elke speler kan aan het begin van het spel zijn eigen stukken verplaatsen die zich in de respectievelijke driehoeken bevinden.
Het hoofddoel is om alle stukken van de speler van de ene driehoek naar de tegenovergestelde driehoek te verplaatsen.
Er kan slechts één stuk tegelijk bewegen, en het stuk moet naar de tegenoverliggende driehoek bewegen.
Een stuk kan naar een gat worden verplaatst dat leeg is of bezet is door een stuk van de tegenstander.
Een stuk kan over een stuk van de tegenstander naar een leeg gat springen als het gat aan de andere kant van het stuk van de tegenstander ook leeg is.
Als er meerdere veroveringsopties zijn, moet de speler de optie kiezen die resulteert in de meeste veroveringen.
De eerste speler die alle stukken naar de tegenoverliggende driehoek verplaatst, wint het spel.