1. Elizabethaanse tijdperk (1558-1603):
- Damesmode:
- Uitgebreide japonnen met hoge kraag met kraag.
- Strakke lijfjes met V-vormige halslijnen en decoratieve biezen.
- Wijde mouwen, vaak gepoft bij de schouders en strak bij de polsen.
- Gelaagde rokken met petticoats en farthingales (hoepelrokken) om een klokvormig silhouet te creëren.
- Sierlijke hoofdtooien, zoals met juwelen versierde petten, sluiers en uitgebreide haarstukjes.
- Herenmode:
- Doublets en slang:Aansluitende doublets met pofmouwen en slang (panty's) die de benen bedekten.
- Lange mantels of jassen met bont- of fluwelen biezen voor formele gelegenheden.
- Overhemden met ruches en kanten manchetten.
- Rijbroek (knielange broek) voor buitenactiviteiten.
- Hoeden zoals gevederde petten, baretten en tricorn-hoeden.
2. Jacobijnse tijd (1603-1625):
- Damesmode:
- Hogere halslijnen en kleinere kragen op jurken.
- Bredere rokken en uitgebreidere versieringen.
- Kantgarnering en borduurwerk werden steeds populairder.
- Puntige lijfjes met V-vormige halslijnen.
- Hoeden met brede rand en uitgebreide kapsels.
- Herenmode:
- Kortere doubletten en lossere rijbroeken.
- Kant en borduursel sierden zowel de doubletten als de rijbroek.
- Hoge laarzen en rijlaarzen werden gemeengoed.
- Zachte hoeden met een brede rand, cavaliers genaamd, waren in de mode.
- Gegolfde kragen werden geleidelijk kleiner en minder prominent.
Gedurende de tijd van Shakespeare werden levendige kleuren, rijke stoffen zoals zijde, fluweel en wol, en ingewikkelde borduursels zeer gewaardeerd in kleding. Sociale status speelde een cruciale rol in de mode, en alleen de rijken konden zich uitgebreide kledingstukken en dure accessoires veroorloven. Er werden weeldewetten uitgevaardigd om de kleding van verschillende sociale klassen te reguleren.
De toneelstukken van Shakespeare weerspiegelden en gaven vaak commentaar op de modetrends van zijn tijd. Personages in zijn toneelstukken gebruikten hun kleding vaak als middel voor zelfexpressie, sociale status en bedrog.