1. Op de grond vallen :Acteurs vielen gewoon op de grond en bleven bewegingloos, terwijl ze deden alsof ze dood waren. Dit werd vaak gebruikt voor personages die plotseling of onverwacht stierven.
2. Liggen :Acteurs gingen op het podium liggen en bedekten zichzelf soms met een mantel of ander rekwisiet. Dit werd vaak gebruikt voor personages die langzaam stierven, waardoor ze een laatste monoloog of woordenwisseling konden houden.
3. Speciale effecten gebruiken :Acteurs kunnen speciale effecten gebruiken om de illusie van de dood te creëren. Dit kan het gebruik van nepbloed inhouden, rekwisieten die wapens of vergif vertegenwoordigen, of zelfs het laten dragen van acteurs maskers of kostuums waardoor ze er мертвый uitzien.
4. De dood veinzen :Acteurs kunnen doen alsof ze dood zijn terwijl ze nog leven. Dit werd vaak gebruikt voor komische doeleinden, of om spanning in een scène te creëren. Een personage kan bijvoorbeeld doen alsof hij dood is om een ander personage te misleiden of om aan een moeilijke situatie te ontsnappen.
De keuze van de methode hing af van de specifieke scène en het gewenste dramatische effect. In de toneelstukken van Shakespeare ging het vaak om plotselinge en onverwachte sterfgevallen, waardoor acteurs de dood in verschillende situaties op overtuigende wijze moesten kunnen weergeven.