1. Zitpositie: Ga op een tapijt of mat zitten met uw benen over elkaar. Plaats de tabla op je rechterknie, met de dayan er bovenop.
2. De tabla vasthouden: Houd de tabla vast met je linkerhand, met je duim op de dayan en je vingers aan de zijkanten van de tabla.
3. Rechtse techniek: Houd de rechter joystick (tihai) tussen duim en wijsvinger, terwijl de andere vingers tot een vuist gekruld zijn. Sla met de tihai op de dayan met een neerwaartse beweging, en op de bayan met een opwaartse beweging.
4. Linkertechniek: Plaats uw linkerwijsvinger op het midden van de dayan, met uw duim aan de zijkant. Gebruik de linkervingers om noten op de bayan te spelen, door op het drumvel te drukken.
Tabla spelen
De tabla wordt op verschillende manieren bespeeld, waaronder:
- Dha: Een enkele slag gespeeld met de rechter joystick.
- Blikje: Een dubbele slag gespeeld met de rechter joystick.
- Dhin: Een drievoudige slag gespeeld met de rechter joystick.
- Na: Een enkele slag gespeeld met de linkervingers.
- Stem: Een dubbele slag gespeeld met de linkervingers.
- Ke: Een drievoudige slag gespeeld met de linkervingers.
Taals (ritmische cycli)
De tabla wordt gespeeld in verschillende ritmische cycli, taals genoemd. Enkele veel voorkomende talen zijn:
- Tintaal: Een cyclus van 16 slagen.
- Jhaptaal: Een cyclus van 10 slagen.
- Ektaal: Een cyclus van 12 slagen.
Spelen in een groep
De tabla wordt vaak in groep bespeeld, waarbij de tablaspeler andere muzikanten zoals de sitar of sarangi begeleidt. De tablaspeler zorgt voor de ritmische basis van de muziek en speelt daarnaast geïmproviseerde solo's.