Muzikale complexiteit:
* Grote Opera wordt gekenmerkt door zijn muzikale complexiteit en dramatische intensiteit. De partituren omvatten vaak uitgebreide orkestrale arrangementen, ingewikkelde harmonieën en veeleisende zangpartijen.
* Lichtopera legt meer nadruk op entertainment en beschikt over eenvoudigere muzikale structuren, pakkende melodieën en toegankelijke zanglijnen.
Theatrale elementen:
* Grote Opera producties maken gebruik van uitgebreide decors, kostuums en speciale effecten om de dramatische impact van het verhaal te versterken.
* Lichtopera producties zijn doorgaans minder uitgebreid in termen van theatrale elementen, vaak afhankelijk van kleinere decors en eenvoudigere enscenering.
Onderwerp:
* Grote Opera behandelt doorgaans serieuze thema's zoals geschiedenis, tragedie, liefde en verraad.
* Lichtopera heeft de neiging zich te concentreren op lichtere onderwerpen, zoals komedie, romantiek en satire.
Publiek:
* Grote Opera richt zich traditioneel op een meer verfijnd en ervaren operapubliek dat zich aangetrokken voelt tot complexe muzikale en dramatische ervaringen.
* Lichtopera spreekt een breder publiek aan, inclusief degenen die misschien minder bekend zijn met opera of de voorkeur geven aan luchtigere uitvoeringen.
Bekende voorbeelden:
* Grote Opera: Enkele bekende voorbeelden van grote opera zijn onder meer:
>-Giuseppe Verdi's "Aida" (1871)
>-Richard Wagners "Der Ring des Nibelungen" (1869-1874)
>-Giacomo Puccini's "Turandot" (1926)
* Lichtopera: Bekende voorbeelden van lichte opera zijn onder meer:
>-Gilbert en Sullivan's "The Mikado" (1885)
>-Franz Lehár's "De vrolijke weduwe" (1905)
>-George Gershwins "Porgy en Bess" (1935)
Hoewel deze genres verschillende kenmerken hebben, is het vermeldenswaard dat sommige opera's elementen van zowel grote opera als lichte opera kunnen vermengen, waardoor het een enigszins subjectief verschil wordt.