1. IJverige puriteinen :Cheever wordt afgeschilderd als een vrome puritein die sterk gelooft in de principes en leringen van zijn religie. Hij zet zich in voor het hooghouden van de strikte morele en religieuze code van de gemeenschap en wijst snel op eventuele overtredingen.
2. Religieuze hypocrisie :Ondanks zijn uiterlijke vertoon van religieuze vroomheid suggereren Cheevers daden dat hij niet geheel deugdzaam is. Hij wil anderen graag van hekserij beschuldigen en lijkt te genieten van de macht die zijn positie als klerk hem over zijn medeburgers geeft.
3. Morele dubbelzinnigheid :Cheever is geen puur slecht personage, aangezien hij wel enkele momenten van medeleven en onwil toont bij het uitvoeren van de zware straffen die door de rechtbank worden geëist. Zijn angst om zelf beschuldigd te worden van hekserij en zijn verlangen om zijn positie in de gemeenschap te behouden, brachten hem er echter toe twijfelachtige keuzes te maken.
4. Zwakte en angst :Cheever is uiteindelijk een zwak personage dat gemakkelijk wordt beïnvloed door mensen in machtsposities. Hij mist de moed om op te komen voor wat juist is en wordt een pion in de handen van meedogenlozere en manipulatievere figuren als rechter Danforth en Abigail Williams.
5. Schuld en spijt :Naarmate het stuk vordert, begint Cheever zich schuldig te voelen en spijt te krijgen van de rol die hij heeft gespeeld bij het veroordelen van onschuldige mensen. Hij is echter niet in staat zichzelf volledig te verlossen, omdat hij gevangen blijft in het web van angst en conformiteit dat de gemeenschap doordringt.
Over het geheel genomen dient het karakter van Ezekiel Cheever om de gevaren van religieus extremisme, morele hypocrisie en de gevolgen van het toestaan van angst en conformiteit om iemands daden te laten dicteren, te benadrukken. Zijn reis illustreert de tragische afdaling van een zogenaamd vrome man die medeplichtig wordt aan de vervolging van onschuldige individuen.