Hier zijn enkele belangrijke kenmerken van het naoorlogse modernisme in de cinema:
1. Niet-lineair verhaal :Naoorlogse modernistische filmmakers lieten traditionele lineaire verhalen vaak varen en experimenteerden met flashbacks, flashforwards en meerdere perspectieven. Deze techniek was bedoeld om een gevoel van desoriëntatie en breuk te creëren, als weerspiegeling van de fragmentatie en complexiteit van de naoorlogse wereld.
2. Subjectiviteit en innerlijkheid :Het naoorlogse modernisme legde de nadruk op de subjectieve ervaringen en interne conflicten van karakters. Het onderzocht psychologische toestanden, de bewustzijnsstroom en de complexe mentale landschappen van individuen. Deze focusverschuiving was bedoeld om een dieper inzicht te verschaffen in de psychologische impact van maatschappelijke en historische gebeurtenissen.
3. Fragmentatie en discontinuïteit :Naoorlogse modernistische films werden vaak gekenmerkt door discontinuïteit in montage, visuele stijl en verhaalstructuur. Deze fragmentatie weerspiegelde het onsamenhangende en gefragmenteerde karakter van de naoorlogse wereld en daagde conventionele opvattingen over continuïteit en samenhang uit.
4. Existentiële thema's :De naoorlogse modernistische cinema verkende veelvuldig existentiële thema's, zoals vervreemding, isolatie en de zoektocht naar betekenis in een steeds onzekerder wordende wereld. Personages werden vaak afgeschilderd als ontworteld, losgekoppeld en worstelend met hun plaats in een snel veranderende samenleving.
5. Experimentele technieken :Naoorlogse modernisten omarmden het experimenteren met filmtechnieken, camerahoeken, montageritmes en geluidsontwerp. Ze probeerden zich los te maken van conventionele filmnormen en visueel en auditief stimulerende ervaringen te creëren.
6. Politiek en sociaal commentaar :Veel naoorlogse modernistische filmmakers gebruikten hun werk om commentaar te leveren op sociaal-politieke kwesties en om maatschappelijke structuren te bekritiseren. Hun films gingen vaak over onderwerpen als oorlog, de opkomst van de consumptiecultuur, de erosie van traditionele waarden en de vervreemding van het individu in de moderne samenleving.
Voorbeelden van naoorlogse modernistische films zijn onder meer:
- "L'Avventura" (1960) van Michelangelo Antonioni
- "Ademloos" (1960) van Jean-Luc Godard
- "Persona" (1966) van Ingmar Bergman
- "8 1/2" (1963) van Federico Fellini
- "Hiroshima Mon Amour" (1959) van Alain Resnais
- "De 400 slagen" (1959) van François Truffaut
- "De laatste golf" (1977) van Peter Weir
- "Eraserhead" (1977) van David Lynch
Het naoorlogse modernisme in de cinema had een aanzienlijke invloed op de ontwikkeling van film als kunstvorm, waarbij het conventionele vertellen van verhalen werd uitgedaagd en de grenzen van filmische expressie werden verlegd. Het maakte de weg vrij voor verdere experimenten en innovatie op het gebied van filmmaken en blijft hedendaagse filmmakers inspireren om alternatieve en onconventionele benaderingen van het vertellen van verhalen te verkennen.