- Elke regel mag niet langer zijn dan 10 woorden.
- Creëer verbindingen in het hele gedicht. Dit kan met herhaling, rijm, beeldspraak of thema.
- Laat de laatste lijn weer aansluiten op de eerste.
- Integreer zintuiglijke details om een levendig beeld te creëren.
- Gebruik figuurlijk taalgebruik om diepte aan je gedicht toe te voegen.