Religieuze overtuigingen
De belangrijkste factor bij de vervolging van heksen waren de religieuze overtuigingen van die tijd. Veel mensen in Europa waren vrome christenen die geloofden dat hekserij een vorm van ketterij was en dat heksen een bondgenootschap met de Duivel hadden. De Bijbel bevat verschillende passages die hekserij veroordelen, en veel religieuze leiders interpreteerden deze passages als een oproep tot actie tegen heksen.
Bijgeloof
Naast religieuze overtuigingen speelde bijgeloof ook een rol bij de angst voor heksen. Veel mensen geloofden dat heksen de macht hadden om schade aan te richten, zoals mensen vervloeken, ziekten veroorzaken of zelfs doden. Dit geloof was gebaseerd op een combinatie van folklore, geruchten en de getuigenissen van mensen die beweerden door heksen te zijn geschaad.
Politieke en sociale spanningen
Politieke en sociale spanningen droegen ook bij aan de angst voor heksen. In een tijd van grote sociale onrust zochten veel mensen naar zondebokken voor hun problemen. Heksen kregen vaak de schuld van natuurrampen, mislukte oogsten en andere tegenslagen. Ze werden ook gezien als een bedreiging voor de sociale orde, omdat ze er vaak van werden beschuldigd samen te werken met de duivel en zich bezig te houden met subversieve activiteiten.
Als gevolg van deze factoren werden heksen in de tijd van Shakespeare in heel Europa vervolgd. Ze werden vaak beschuldigd van hekserij op basis van zwak bewijsmateriaal, en ze werden vaak onderworpen aan marteling en executie. Shakespeare zelf weerspiegelde de overtuigingen en angsten van zijn tijd in zijn werken, en heksen verschijnen in verschillende van zijn toneelstukken. het meest bekend in *Macbeth* en *The Tempest*.