Goedemorgen, rode vogel,
Die op de kersenboom zit
En fluit naar de blauwe vogel
Die op de esdoorn zit.
Zing luider, roodborstjes,
Voor de eerste lentedag in menig week
Heeft de wintersneeuw weggespoeld,
En veegde het ijs van de beek.
Word wakker, kleine kikker,
En spring weer over het pad,
Want het weidegras is zacht en groen
Zo zacht en groen, zo zacht als zand.
De krokussen staan weer in bloei
Het geel en het wit en paars;
En op honderd grassprietjes
De bijen zoemen naar de wereld.