Hier is een voorbeeld van een van Shakespeares sonnetten, Sonnet 18:
Zal ik je vergelijken met een zomerdag?
Jij bent lieflijker en gematigder:
Ruwe wind doet de lieve knoppen van mei schudden,
En het huurcontract van de zomer heeft een veel te korte datum:
Soms te warm schijnt het oog van de hemel,
En vaak is zijn gouden huidskleur vervaagd;
En elke kermis van kermis gaat wel eens achteruit,
Door toeval, of door de veranderende koers van de natuur, niet getrimd;
Maar uw eeuwige zomer zal niet vervagen
noch het bezit verliezen van dat mooie dat je bezit,
Noch zal de Dood opscheppen dat je in zijn schaduw ronddwaalt,
Wanneer je in eeuwige lijnen naar de tijd groeit,
Zolang mensen kunnen ademen of ogen kunnen zien,
Zo lang leeft dit, en dit geeft leven aan jou.
In dit sonnet vergelijkt Shakespeare de schoonheid van zijn geliefde met die van een zomerdag. Hij beweert echter dat zijn geliefde mooier is omdat de zomer vluchtig kan zijn en aan verandering onderhevig kan zijn, terwijl de schoonheid van zijn geliefde eeuwig is en nooit zal vervagen. Het sonnet eindigt met de beroemde regels "Zolang mannen kunnen ademen of ogen kunnen zien, zo lang leeft dit, en dit geeft leven aan jou", waarmee het idee wordt uitgedrukt dat de schoonheid van de geliefde voor altijd zal voortleven door de kracht van poëzie.