Hier is een overzicht van het gedicht:
Stanza 1:
- De spreker ligt in bed, half slapend en half wakker, en beschrijft 'een land van Nod'.
- "Nod" verwijst naar het bijbelse land waar Kaïn ronddwaalde nadat hij zijn broer had vermoord, wat een plaats van ballingschap of scheiding van het vertrouwde symboliseert.
Stanza 2:
- De spreker beschrijft het horen van "een kind zingen in de volgende straat."
- Het zingen vertegenwoordigt de lonkende droomwereld en roept de spreker weg van de tastbare realiteit.
Stanza 3:
- De spreker hoort "in de verte een grote gong", die zowel dichtbij als ver weg lijkt.
- Het geluid van de gong creëert een hypnotiserende en buitenaardse sfeer, waardoor de grenzen tussen de echte en de droomwereld vervagen.
Stanza 4:
- De spreker noemt een 'heksenvrouw', wat een symbool zou kunnen zijn van de onbewuste of de irrationele kant van de menselijke psyche.
- Er wordt beschreven dat ze 'een kopje gouden bouillon' vasthoudt voor de ' verschroeiende mond' van de spreker, wat een koesterende of verleidelijke kwaliteit suggereert.
Stanza 5:
- De heksenvrouw voedt de spreker de gouden bouillon, en de spreker voelt een gevoel van bevrijding en transcendentie.
- De spreker zegt:"Ik dronk er langzaam van", wat duidt op een doelbewuste en transformatieve ervaring.
Stanza 6:
- Het gedicht eindigt met de spreker die een staat van totale onderdompeling in de droomwereld binnengaat:"Ik sliep in het prieel van de heksenvrouw."
- Dit betekent een volledige overgave aan het onderbewuste en de ontbinding van het wakende zelf.
Over het geheel genomen portretteert "Nod" de overgang tussen waken en slapen als een magisch rijk van betovering, waar de grenzen tussen realiteit en verbeelding vervagen. De spreker wordt begeleid door mysterieuze figuren zoals de heksenvrouw, die de reis naar het onderbewustzijn en de grenzeloze rijken van de geest faciliteert. Het gedicht spreekt over de kracht van dromen en hun vermogen om ons naar een wereld buiten het gewone te vervoeren.