Arts >> Kunst en amusement >  >> Boeken >> Poëzie

Wat is het gedicht dakloos maar niet hopeloos van sola owonibi?

In het rijk waar schaduwen kruipen,

Te midden van versleten en steile kasseien,

Ligt een ziel op drift, beroofd van vrolijkheid,

Dakloos maar niet hopeloos, hun geest dichtbij.

Met vermoeide stappen betreden zij de straten,

Op zoek naar troost, warmte en lekkernijen.

Kartonnen schuilplaatsen, hun nederige verblijfplaats,

Een toevluchtsoord tegen de bittere prikkel van de nacht.

In hun ogen een sprankje veerkracht,

Een verlangen naar de verloren glans van het leven.

Door gescheurde kleding en versleten schoenen,

Ze dragen dromen, hoop en plichten met zich mee.

Hoewel het lot wrede hand heeft toegebracht,

Hun geest stijgt, uitdagend en groots.

In hun hart brandt nog steeds een vlam helder,

Ongedoofd door de duisternis, die zijn licht werpt.

Ze vinden schoonheid in het gezoem van de stad,

In lachen gedeeld en kruimels om te komen.

De vriendelijkheid van vreemden, een vluchtige genade,

Ondersteunt hen op hun eenzame plek.

Bij elke zonsopgang stijgen ze opnieuw op,

Het leven omarmen, de dauw laten vallen.

Want ook al ontbreekt het hen aan rijkdom of roem,

Hun geest zweeft, een eeuwige vlam.

Het zijn daklozen, maar toch staan ​​ze hoog,

Veerkrachtige zielen, die de val breken.

Hun kracht, een bewijs van de wil,

Om er bovenuit te stijgen, om de kilte van het leven te overwinnen.

Dus laten we gehoor geven aan hun oproep, een hand uitsteken,

In eenheid kunnen we het begrijpen

Het lot waarmee ze worden geconfronteerd, de hoop die ze koesteren,

Want in hun verhalen ontvouwt onze menselijkheid zich.

Want ook al ontbreekt het hen misschien aan een dak erboven,

Hun geest bloeit, een eeuwige liefde.

Dakloos maar niet hopeloos, dat zullen ze zijn,

Tot dromen ontbranden, en ze eindelijk zien,

Een betere toekomst, waar ze thuishoren,

Niet langer heen en weer geslingerd door de willekeurige menigte van het leven.

Poëzie

Verwante categorieën