Stroom: Zowel de rede als een stroom worden gekenmerkt door hun voortdurende beweging en stroom. Net zoals een stroom vooruit stroomt, is de rede voortdurend bezig om informatie te verwerken, oordelen te vellen en tot conclusies te komen.
Zuiverheid: Wordsworth associeert de rede met zuiverheid en helderheid, net als een heldere en onvervuilde stroom. Zuiver redeneren stelt individuen in staat logisch te denken, vrij van vooroordelen en emoties, wat leidt tot een duidelijker begrip.
Levengevende kracht: De rede wordt, net als een stroom, gezien als een levengevende kracht. Net zoals een stroom water levert voor levensonderhoud en groei, voorziet de rede in voeding voor de geest en vergemakkelijkt zij intellectuele groei en ontwikkeling.
Verbinding: De rede, vergelijkbaar met een stroom die verschillende landschappen met elkaar verbindt, legt verbindingen tussen ideeën, feiten en ervaringen. Het helpt individuen associaties te maken en gevolgtrekkingen te maken, wat leidt tot een dieper begrip van de wereld om hen heen.
Reflectie: Wordsworth suggereert dat de rede als een spiegel fungeert en de ware aard van de dingen weerspiegelt. Net zoals een stroom de lucht, de bomen en de omgeving weerspiegelt, weerspiegelt de rede de werkelijkheid, waardoor individuen de wereld nauwkeurig kunnen waarnemen en begrijpen.
Schoonheid: Wordsworth beschouwt de rede als mooi, vergelijkbaar met de esthetische aantrekkingskracht van een stroom. Redeneren en intellectuele inspanningen kunnen inherent aangenaam en bevredigend zijn.
Door deze parallellen te trekken benadrukt Wordsworth de dynamische en vitale aard van de rede, haar vermogen om gedachten te verhelderen, intellectuele groei te bevorderen en een duidelijke weerspiegeling van de werkelijkheid te bieden, waardoor het een vitale kracht in het menselijk leven wordt.