Baxter gebruikt levendige beelden en zintuiglijke details om een beeld van de vallei te schetsen, wat een gevoel van ontzag en eerbied voor de natuurlijke omgeving oproept. Hij beschrijft de weelderige vegetatie, de stromende rivier en de torenhoge bergen, waardoor een gevoel van onderdompeling en intimiteit met het landschap ontstaat.
Door deze thema's te onderzoeken moedigt Baxter lezers aan om na te denken over hun eigen relatie met de natuurlijke wereld en om het belang van het behoud en de bescherming van het milieu te erkennen. Het gedicht herinnert aan de schoonheid en kwetsbaarheid van de natuur en de noodzaak van mensen om er in harmonie mee te leven.