|---|---|---|---|---|---|---|---|
| ik | studeren | Ik heb gestudeerd | studeerde | ik ga studeren | zou studeren | studeren | onderzoeken |
| Jij | jij studeert | heb je gestudeerd | jij hebt gestudeerd | jij gaat studeren | zou je studeren | studeren | onderzoeken |
| Hij/zij/jij | onderzoeken | studeerde | studeerde | gaat studeren | zou studeren | studeren | onderzoeken |
| Wij | wij studeren | wij studeren | wij hebben gestudeerd | wij gaan studeren | wij zouden studeren | laten we studeren | laten we studeren |
| Jij | jij studeert | jij hebt gestudeerd | jij hebt gestudeerd | jij gaat studeren | zou je studeren | studeren | studeren |
| Zij/hen/jij | zij studeren | studeerde | zij studeerden | gaat studeren | zou studeren | studeren | studeren |