Het boek begint met de meditatie van Leo Tolstoj over de aard van God en de rol van liefde in het menselijk leven. Tolstoj stelt dat God in wezen liefde is en dat liefde de hoogste wet van het leven is. Hij benadrukt het belang van het belichamen van deze liefde in onze daden en relaties.
Hoofdstuk 2:Het eerste gebod
Tolstoj onderzoekt het eerste gebod:'Gij zult geen andere goden voor mijn aangezicht hebben', en interpreteert het in termen van het boven alles stellen van liefde voor God. Hij contrasteert de liefde van God met de liefde voor wereldse bezittingen, macht en roem, en benadrukt de noodzaak om eerst liefde en Gods koninkrijk te zoeken.
Hoofdstuk 3:Het tweede gebod
Tolstoj bespreekt het tweede gebod:'Gij zult u geen gesneden beeld maken', en brengt dit in verband met het belang van het niet creëren van afgoden of het vervangen van uiterlijke symbolen voor oprechte liefde en toewijding aan God. Hij moedigt gelovigen aan om zich te concentreren op interne aanbidding en gemeenschap met God.
Hoofdstuk 4:Het derde gebod
Tolstoj onderzoekt het derde gebod:'Gij zult de naam van de Heer, uw God, niet ijdel gebruiken', en benadrukt de betekenis van het gebruik van Gods naam met eerbied en authenticiteit. Hij waarschuwt voor hypocriete en betekenisloze religieuze praktijken waarin ware liefde en oprechtheid ontbreken.
Hoofdstuk 5:Het vierde gebod
Bij het verkennen van het vierde gebod, ‘Gedenk de sabbatdag en heilig hem’, benadrukt Tolstoj het belang van het nemen van tijd voor geestelijke reflectie, rust en verbinding met God. Hij moedigt gelovigen aan om de sabbat te zien als een gelegenheid voor persoonlijke groei en gemeenschap, in plaats van deze alleen maar uit plichtsbesef te vieren.
Hoofdstuk 6:Het vijfde gebod
Tolstoj bespreekt het vijfde gebod, 'Eer uw vader en uw moeder', en breidt de betekenis ervan verder uit dan het eren van de ouders en omvat ook respect voor alle mensen en de gezagsdragers in ons leven. Hij benadrukt dat ware eer voortkomt uit liefde en het begrip dat alle individuen een weerspiegeling van God zijn.
Hoofdstuk 7:Het zesde gebod
Terwijl hij zich verdiept in het zesde gebod, 'Gij zult niet doden', betoogt Tolstoj dat het gebod verstrekkende gevolgen heeft die verder gaan dan fysieke moord. Hij veroordeelt alle vormen van woede, haat en geweld, en benadrukt dat de wet van de liefde elke daad verbiedt die het leven en het welzijn van anderen schaadt of vermindert.
Hoofdstuk 8:Het zevende gebod
Tolstoj onderzoekt het zevende gebod:'Gij zult geen overspel plegen', en interpreteert het als een oproep tot zuiverheid en trouw in relaties. Hij benadrukt de heiligheid van het huwelijk, de schoonheid van monogame liefde en het belang van de behandeling van vrouwen met respect en waardigheid.
Hoofdstuk 9:Het achtste gebod
Bij het bespreken van het achtste gebod, 'Gij zult niet stelen', breidt Tolstoj de betekenis ervan uit en omvat niet alleen materiële diefstal, maar ook de uitbuiting en manipulatie van anderen. Hij pleit voor eerlijkheid, eerlijkheid en een rechtvaardige verdeling van middelen, waarbij hij het belang van liefde als leidend principe voor menselijke interacties benadrukt.
Hoofdstuk 10:Het negende gebod
Tolstoj analyseert het negende gebod:'Gij zult geen vals getuigenis afleggen tegen uw naaste', en benadrukt de betekenis van waarachtigheid en integriteit in onze woorden en daden. Hij onderstreept de ondermijnende effecten van oneerlijkheid en bedrog, zowel in persoonlijke relaties als in de samenleving als geheel.
Hoofdstuk 11:Het tiende gebod
Tolstoj besluit zijn onderzoek van de Tien Geboden met een bespreking van het tiende gebod, 'Gij zult niet begeren', en de implicaties ervan voor het menselijk verlangen en de vervulling ervan. Hij stelt dat ware tevredenheid niet voortkomt uit het verwerven van materiële bezittingen, maar uit het cultiveren van liefde, mededogen en dankbaarheid voor de zegeningen die we al bezitten.
Conclusie:Liefde is God
Tolstoj eindigt zijn boek met het herhalen van zijn centrale boodschap:God is liefde, en liefde is de ultieme wet van het leven. Hij moedigt lezers aan om liefde te omarmen als de leidende kracht in hun gedachten, woorden en daden, wat uiteindelijk leidt tot een harmonieuzer en vervullender bestaan, zowel individueel als collectief.