Onderwijs en training:
- Het waren vaak goed opgeleide personen die een formele opleiding in het veld hadden gevolgd.
- Sommige apothekers waren leerlingen die leerden van ervaren praktijkmensen, terwijl anderen naar universiteiten gingen om medicijnen of farmacie te studeren.
Rollen en verantwoordelijkheden:
- Apothekers bereidden medicijnen, zalven en remedies met behulp van verschillende kruiden, specerijen en chemische verbindingen.
- Ze hadden kennis van de eigenschappen en het gebruik van verschillende planten en ingrediënten.
- Ze bereidden medicijnen op basis van recepten van artsen of hun kennis van traditionele geneeswijzen.
- Apothekers gaven ook advies en aanbevelingen over gezondheids- en medische kwesties aan het grote publiek.
Winkel of werkplek:
- Apothekers hadden doorgaans een winkel of apotheek waar ze hun medicijnen bereidden en verkochten.
- Hun winkels waren meestal gevuld met potten, flessen en flesjes met verschillende kruiden, specerijen en ingrediënten.
- Sommige apothekers hadden ook tuinen waar ze geneeskrachtige planten verbouwden.
Licenties en regelgeving:
- In Engeland bestond er in de tijd van Shakespeare geen formele vergunningverlening of regelgeving voor apothekers.
- Er waren echter pogingen van de Worshipful Society of Apothecaries in Londen om normen vast te stellen en ethische praktijken te garanderen.
Shakespeare-referenties:
- Shakespeare nam in zijn toneelstukken vaak verwijzingen op naar apothekers en hun werk.
- In 'Romeo en Julia' bezoekt het personage Romeo een apotheek om gif te kopen om zijn leven te beëindigen.
- In het toneelstuk "The Merry Wives of Windsor" gaat het over een apotheker genaamd Master Slender, die wordt afgebeeld als een onnozele.
Apothekers speelden een cruciale rol bij het verstrekken van medische zorg en medicijnen in de tijd van Shakespeare en droegen bij aan het welzijn van individuen in de Elizabethaanse samenleving.