2. Historische onnauwkeurigheden: De toneelstukken bevatten verschillende historische onnauwkeurigheden, waarvan sommige geleerden denken dat Shakespeare deze zou hebben vermeden als hij de auteur was geweest. In Henry V wordt de Slag bij Agincourt bijvoorbeeld afgebeeld alsof deze plaatsvond in 1415, terwijl deze in werkelijkheid plaatsvond in 1415.
3. Klassieke toespelingen: De toneelstukken bevatten veel toespelingen op de klassieke literatuur en mythologie, waarvan sommige geleerden denken dat Shakespeare er niet bekend mee zou zijn geweest. In Hamlet citeert de hoofdpersoon bijvoorbeeld uit het toneelstuk Thyestes van Seneca de Jongere.
4. Woordenschat :De toneelstukken bevatten een breed scala aan woordenschat, waaronder veel zeldzame en obscure woorden. Sommige geleerden zijn van mening dat Shakespeare geen toegang zou hebben gehad tot zo'n grote woordenschat.
Het is belangrijk op te merken dat niet alle geleerden het met deze argumenten eens zijn. Sommigen geloven dat het bewijsmateriaal voldoende is om te bewijzen dat Shakespeare de auteur van de toneelstukken was. Uiteindelijk is de kwestie van het auteurschap van Shakespeare een kwestie van debat.