De toneelstukken van Shakespeare zijn geschreven in een tijd dat de Tudor-monarchie op zijn hoogtepunt was. Als gevolg hiervan weerspiegelen veel van zijn toneelstukken het Elizabethaanse wereldbeeld, dat onder meer de overtuiging omvatte dat de vorst door God was gekozen en daarom absolute autoriteit had. Dit geloof komt duidelijk naar voren in toneelstukken als 'Hendrik V', waarin de koning wordt afgebeeld als een door God aangestelde leider die zijn troepen naar de overwinning tegen de Fransen leidt.
2. De grote keten van het zijn:
De Grote Keten van het Zijn was een hiërarchisch systeem dat God bovenaan plaatste, gevolgd door engelen, mensen, dieren en planten. Men geloofde dat elk niveau van de keten afhankelijk was van het niveau erboven, en elke verstoring van deze orde werd gezien als een bedreiging voor de natuurlijke orde. Dit geloof komt tot uiting in toneelstukken als 'King Lear', waarin het besluit van de koning om zijn koninkrijk onder zijn drie dochters te verdelen tot chaos en geweld leidt.
3. De vier humeuren:
Men geloofde dat de vier humores de vier essentiële vloeistoffen waren waaruit het menselijk lichaam bestond:bloed, slijm, choler en melancholie. Elke humor werd geassocieerd met een bepaald temperament en persoonlijkheidstype. Dit geloof komt tot uiting in toneelstukken als 'The Merry Wives of Windsor', waarin de personages vaak worden afgeschilderd als optimistisch (vrolijk en optimistisch), cholerisch (opvliegend en agressief), flegmatisch (kalm en onstuimig), of melancholie (verdrietig en depressief).
4. De zeven hoofdzonden:
Men geloofde dat de zeven hoofdzonden de ernstigste zonden waren die iemand kon begaan:trots, hebzucht, toorn, afgunst, gulzigheid, lust en luiheid. Deze zonden werden geassocieerd met de zeven hoofdzonden, waarvan werd aangenomen dat ze de ergste van alle zonden waren. Dit geloof komt tot uiting in toneelstukken als 'The Merchant of Venice', waarin Shylock wordt gestraft voor zijn hebzucht en woeker.
5. Het hiernamaals:
De toneelstukken van Shakespeare weerspiegelen ook de Elizabethaanse opvattingen over het hiernamaals. De meeste Elizabethanen geloofden in het bestaan van hemel en hel, en er wordt gesuggereerd dat degenen die een goed leven leidden naar de hemel zouden gaan, terwijl degenen die een slecht leven leidden naar de hel zouden gaan. Dit geloof komt tot uiting in toneelstukken als 'The Tempest', waarin het personage Prospero uiteindelijk wordt verlost voor zijn zonden en de hemel mag binnengaan.