Tijdens de middeleeuwen werd mime nog steeds uitgevoerd, maar de status ervan nam af naarmate gesproken drama's aan populariteit wonnen. Mime beleefde echter een grote opleving tijdens de Italiaanse Renaissance, waar het werd geassocieerd met de "commedia dell'arte" -traditie. Deze rondreizende groepen acteurs waren voor hun uitvoeringen sterk afhankelijk van fysieke komedie en gebaren.
Mime begon eind 19e en begin 20e eeuw op te duiken als een moderne kunstvorm met het werk van artiesten als Jean-Gaspard Deburau en Étienne Decroux. Deburau maakte het concept van stille mime populair, waarbij alleen lichamelijkheid en gebaren werden gebruikt om een verhaal te vertellen. Ondertussen ontwikkelde Decroux een nieuwe mimemethode, bekend als 'lichamelijke mime', die het expressieve potentieel van het lichaam benadrukt bij het creëren van beeldtaal.
Moderne mime omvat verschillende stijlen en interpretaties. Van traditionele stille mime tot meer fysiek expressieve en hedendaagse benaderingen, mimekunstenaars gebruiken lichaamstaal, gebaren en gezichtsuitdrukkingen om ideeën en verhalen over te brengen zonder gesproken woorden te gebruiken. Bekende mimekunstenaars uit de 20e eeuw zijn onder meer Charlie Chaplin, Marcel Marceau en Bill Irwin, die hebben geholpen de aantrekkingskracht van mime te vergroten en deze naar een internationaal publiek te brengen.
Mime blijft vandaag de dag een belangrijke kunstvorm en vindt toepassingen in uitvoerende kunst, fysiek theater, educatieve workshops en zelfs therapeutische contexten. Als non-verbale taal overstijgt mime culturele en taalbarrières, waardoor individuen worden aangemoedigd visuele expressie te waarderen en te interpreteren zonder de beperking van woorden.