Hier is een uitsplitsing van het gebruik ervan:
* Uitvoering van "vijanden van de revolutie": De guillotine werd gebruikt om iedereen uit te voeren die als een bedreiging voor de revolutie werd beschouwd, inclusief:
* politici: Beide geassocieerd met de oude monarchie en degenen die zich verzetten tegen de nieuwe revolutionaire regering.
* adel: Leden van de aristocratie werden gezien als symbolen van het oude regime.
* geestelijken: Degenen die weigerden trouw aan de revolutionaire regering te zweren, werden beschouwd als vijanden.
* Commoners: Mensen die zich uitspraken tegen de revolutie, zich bezighouden met contra-revolutionaire activiteiten, of er gewoon van werden beschuldigd vijanden van de staat te zijn.
* propaganda en openbaar spektakel: De guillotine werd vaak gebruikt in openbare vierkanten, waarbij grote menigten bijeenkomen om de executies te bekijken. Dit creëerde een gevoel van angst en intimidatie onder degenen die zich verzetten tegen de revolutie.
* De opkomst van Maximilien Robespierre: De guillotine werd synoniem met het bewind van terreur, vooral onder leiding van Maximilien Robespierre, die pleitte voor harde maatregelen tegen 'vijanden van de revolutie'.
* Einde van het terreurbestuur: Het bewind van terreur eindigde uiteindelijk met de uitvoering van Robespierre zelf, wat een keerpunt in de revolutie markeerde.
Belangrijke opmerking: Het gebruik van de guillotine was controversieel en leidde tot de uitvoering van veel onschuldige mensen. Het bewind van terreur was een donker hoofdstuk in de Franse geschiedenis, en de guillotine blijft een symbool van zowel revolutie als brutaliteit.