Enkele veel voorkomende voorbeelden van statische bewegingen in dans zijn:
- Een danser die een pose vasthoudt, zoals een balletdanser in arabesque of een moderne danseres in een verwrongen vorm.
- Een groep dansers die een tableau vivant vormen, waarbij ze door middel van bevroren houdingen een levend beeld creëren.
- Een choreograaf die stilte opzettelijk gebruikt als choreografisch instrument, zoals in het werk van postmoderne danspioniers als Trisha Brown of Steve Paxton.
Statische beweging kan in dans verschillende doelen dienen:
- Om spanning of anticipatie op te bouwen vóór een grote bewegingsverandering.
- Om een bepaald moment of gebaar te benadrukken.
- Als contrast met meer dynamische of vloeiende bewegingen binnen een stuk.
- Om een gevoel van visuele schoonheid of artistieke expressie te creëren.
- Traditionele noties van beweging en tijd in dans uitdagen.
Statische bewegingen vereisen grote controle, precisie en lichaamsbewustzijn van dansers, omdat het gaat om het vasthouden van een positie zonder het evenwicht te verliezen of de houding in gevaar te brengen. Het kan ook worden gebruikt als hulpmiddel voor dansers om hun eigen lichamelijkheid en gevoel voor ruimte te verkennen.
In hedendaagse dans en experimentele dansvormen wordt het concept van statische beweging vaak uitgebreid met subtiele verschuivingen of veranderingen binnen het lichaam, zelfs als er geen algehele verplaatsing in de ruimte plaatsvindt. Deze microbewegingen kunnen complexiteit en nuance toevoegen aan de statische toestand en de choreografische mogelijkheden van stilte in dans verder uitbreiden.